Tips/niet vergeten

- Hoe rechter je de motor houdt, hoe lichter deze aanvoelt. 
- Houd de voorrem bedienbaar tijdens het vooruit lopen.
- Loop het vak voorbij voor je achteruit wil gaan parkeren.
- Trek de motor uit de vering.
 

2. Lopen met de motor

Dit is het weggevertje van de 12 avb oefeningen.
Het doel van deze oefening is dat je de motorfiets netjes achteruit in een parkeervak of misschien wel thuis in de garage leert zetten.
Dit doe je door al lopend de motor achteruit in een vak te parkeren. Je zorgt ervoor dat je met de motorfiets in evenwicht blijft. Ook let de examinator op het gebruik van de standaard.

Je loopt met uitgeschakelde motor aan de linkerzijde van de motor (aan de kant van de zijstandaard dus).
Je loopt met beide handen aan het stuur en houdt de vingers van je rechterhand boven de remhevel zodat je deze eventueel kan gebruiken.  
Je loopt met de motor tot voorbij het denkbeeldige parkeervak.
Je loopt achteruit met tenminste één hand aan het stuur. De andere hand kan je achterop het zadel of valbeugel plaatsen. Zo hang je minder ver over de motor heen en is de kans kleiner om uit balans te raken. Ook kan je je lichaam in de looprichting draaien op deze manier. 
Je loopt daarna in een bocht achteruit en parkeert de motor in het parkeervak. 
Je klapt de zijstandaard uit met de rechtervoet en draait het stuur naar links (door het stuur naar links te draaien is de kans kleiner dat de motor omvalt) en trekt de motor licht achteruit. Hierdoor trek je de motor uit de vering en is de kans kleiner dat deze omvalt.
Vervolgens mag je de motor weer vaan de standaard afhalen en loop je met de motor rechtsaf het vak uit naar de laatste pylon.